OTTO KINTET - PICO

Ik voel het al komen: ik zal me straks weer moeten verantwoorden omdat ik nog maar eens enthousiast uit de hoek ga komen over Otto Kint en zijn band, het Otto Kintet. Vergeeft het mij alvast bij voorbaat, maar zolang dit vijftal dergelijke reuzenschreden vooruit blijft zetten, zal ik dieper en dieper in mijn woordenschat moeten graaien om hun lof te kunnen blijven zingen. Na een eerste en titelloze EP van een jaar of vier geleden en een eerste langspeler, “Gloed” van twee jaar terug kun je deze “Pico” min of meer beschouwen als de “moeilijke derde” van de Brusselse jazz-ketten en het is, wat mij betreft een voltreffer van formaat.

Dat heeft, zo durf ik te denken, met veel verschillende factoren. Om te beginnen is er de Brusselse scène die, in pré-Covid tijden, bijzonder fel leefde en waar je elke dag wel ergens terecht kon om te gaan spelen en/of te gaan luisteren. Dat deden de vijf zeer zeker en niet alleen in deze bezetting: zoals het hoort, kon en kun je elk van hen aantreffen in verschillende ensembles en binnen verschillende genres. Zo is Otto zelf onder meer aan de slag bij Nonkel Toni van Hans Van Cauwenberghe, bij het RVB Quartet van gitariste Rebekka Van Bockstal en bij de folkies van Léan, om slechts die te noemen. Toetsenman en medehoofdcomponist Martin Salemi heeft zijn eigen trio, waarin trouwens ook drummer Daniel Jonkers actief is en hij zit bij OPMOC, waar je dan weer saxofonist Jeroen Capens in terugvindt. Gitarist Lukas Somers vind je dan weer onder de noemers SOLAK of KALOS of in de begeleidingsband van Fien Desmet. Om het nog maar eens te zeggen: deze gasten spelen vaak -als ze mogen- en in zeer diverse stijlen. Lesgeven en instrumenten bouwen doen ze ook al, zodat je rustig kunt stellen dat ze ongeveer 36 uur per dag met muziek bezig zijn.

Punt twee: de composities komen van drie kanten: Kint en Salemi elk drie stuks, Somers eentje (“Last Dance”) en er is de heerlijke, slepende en afsluitende cover van “Baby Please don’t Go”, waarin wat Dave Brubeck verstopt zit. Die diverse input maakt dat de plaat excelleert in veelzijdigheid én dat je je de hele tijd blijft afvragen wat nu precies uitgeschreven is en hoe ver de improvisatie reikt. Daarenboven zijn de nummers zodanig geordend, dat je maar één keer twee nummers na elkaar van dezelfde schrijver krijgt, met “Doubt” en “When Days Are Getting Longer”, die beide van Salemi zijn, maar waar de sax een prominente rol in speelt. Zn daarmee zijn we bij punt drie aanbeland: deze vijf gasten kunnen soleren, zoveel is zeker, ze zijn ook allemaal ontzettend goed geschoold, maar ze soleren hier alleen maar, al ze daarmee het stuk beter maken. Ze stellen zich als het ware ten dienste van de compositie en dan krijg je als vanzelf een geheel dat groter is dan de som van de delen. Moeilijke derde? Ik dacht het niet: uitstekende, toegankelijke en prachtige derde ! Dat dan weer wel. En laat nu asjeblief de clubs terug opengaan!

(Dani Heyvaert)

 


Artiest info
Website  
 

label: ZenneZ Records

video